Gastvrijheid: een voorrecht!

Scripture – Handelingen 28:2, 7, 9-10 “En de inlanders bewezen ons buitengewone menslievendheid, want zij staken een groot vuur aan en haalden er ons allen bij om de dreigende regen en om de koude. – de bestuurder van het eiland, Publius genaamd, die ons opnam en ons drie dagen vriendelijk gastvrijheid verleende – toen dit geschied was, kwamen ook de anderen op het eiland, die ziekten hadden, en werden genezen; … en toen wij weer uitzeilden, voorzagen zij nog in hetgeen wij nodig hadden

Observation – Een bijzonder warm onthaal, dat is Lucas bijgebleven van de mensen van Malta, waar zij aan land kwamen na de schipbreuk.  

En wat een mooie bescherming, dat Paulus een adderbeet overleeft. Dit past natuurlijk in Gods plan om hem naar Rome te brengen, en het valt ook de inwoners van Malta op. Ze hadden verwacht dat Paulus dood zou neervallen, of op zijn minst dikke bulten op zijn handen zou krijgen. Als dat niet gebeurt denken ze in hun bijgeloof dat Paulus een god is. Ze brengen al hun zieken bij hem, die vervolgens worden genezen.

Als het gezelschap weer inscheept richting Rome, krijgen ze van de bevolking van Malta alles wat ze nodig hadden voor de reis. Als ik dit zo lees, denk ik dat het hele gebeuren veel indruk heeft gemaakt op Lucas – de schrijver van Handelingen.

In Rome aangekomen mag Paulus op zichzelf wonen, met maar één soldaat om hem te bewaken. De Bijbel vermeldt het niet, maar ik kan me zo voorstellen dat Julius, de hoofdman van zijn begeleiders, hierin wel een rol zal hebben gespeeld door een goed woordje voor hem te doen.

Ook in Rome wonen Joden. Paulus praat met hun leiders en legt ook aan hen het Evangelie uit. En net als elders zijn er hier slechts een paar die het aannemen. De rest zit veel te vast aan hun religie om te zien dat dit het is waar de profeten over hebben gesproken.

Maar ook dat was al voorzegd, zie de verzen 26-27, waarin Paulus de profeet Jesaja aanhaalt: “Toen zeide Hij: Ga, zeg tot dit volk: Hoort aldoor – maar verstaat niet, en ziet aldoor – maar merkt niet op. Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn ogen dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore en opdat zijn hart niet versta, zodat het zich niet bekere en genezen worde” (Jesaja 6:9-10)

Application – Als er mede-christenen bij mij, bij jou, in het dorp aangekomen zijn die een verre reis hebben gemaakt en een ongeluk hebben gehad, wat doen wij dan? Wijzen we ze naar de dichtstbijzijnde dokterspost, het hotel in de stad, de camping net even wat verderop? Of geven we ze eten, onderdak, kleding en wat ze verder nodig hebben voor hun reis?

Zou onze primaire reactie niet zijn om hulpverlenende instanties in te schakelen, vanuit allerlei overwegingen: die zijn er beter in (rationeel), ze hebben dat nodig (rationaliserend), de ‘instanties’ zijn er op voorbereid (rationaliserend), het is wel een grote inbreuk op ons gemakkelijke leventje (emotioneel).

Voor een deel zijn die overwegingen terecht. Ik kan geen bloedingen, botbreuken en shock behandelen. Maar nadat dat is gebeurd kunnen wij ze heel goed opvangen, en waarschijnlijk beter dan de seculiere hulpverleningsinstanties, omdat ze bij ons ook geestelijk ’thuis’ zijn.

Laten we niet vergeten dat ‘de instanties’ in het leven zijn geroepen omdat wij het verleerd zijn om onze ‘christenplicht’ – eigenlijk een voorrecht – van gastvrijheid te gebruiken en te zorgen voor de armen, de weduwen en de wezen in ons midden!

Prayer – Vader dank U wel dat U ons wilt gebruiken bij Uw hulpverlening. Dank U Jezus, dat U ons het verhaal van de barmhartige Samaritaan hebt verteld. Dank U dat U Heilige Geest dat U ons wilt leiden op Uw pad van barmhartigheid en zachtmoedigheid. Dank U dat U ons helpt oog te hebben voor noden om ons heen!


Geef een reactie