Scripture – Romeinen 4:9-10, 11b, 16, 24-25 “Wij zeggen immers: Het geloof werd Abraham tot gerechtigheid gerekend. Hoe werd het hem dan toegerekend? Was hij toen besneden of onbesneden? Niet besneden, maar onbesneden – Zo kon hij een vader zijn van alle onbesneden gelovigen, opdat hun [de] gerechtigheid zou worden toegerekend – Daarom is het (alles) uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, … voor wie uit het geloof van Abraham zijn, die de vader van ons allen is – die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft, die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging“
Observation – Als je goed luistert kun je in Paulus’ hoofd de puzzelstukjes op hun plek horen vallen… Deze man heeft zijn hele leven geleefd en geloofd in de leer van de Farizeeën, een zeer bijbelgetrouwe groep met een grote ijver voor Gods Woord. Hij zal hebben geworsteld met de gedachte hoe het nou toch kon dat ook onbesnedenen zouden worden gerechtvaardigd.
Hij maakt een grote omwenteling in zijn denken mee. Alle bekende teksten, alle denkbeelden die hij en zijn mede-Joden hadden, bekijkt hij opnieuw en hij moet regelmatig gedacht hebben: “wauw, dat we dat nooit gezien hebben!”.
Aartsvader Abraham was niet besneden, maar werd dan ook niet door werken maar door zijn geloof gerechtvaardigd. Dat is zo’n gedachte die hij nu doordenkt en doortrekt naar Abraham’s vaderschap van alle gelovigen, ook naar de gelovigen uit de heidenen.
Het hele Oude Testament staat bol van de vooruitwijzingen naar de Here Jezus. Zonder dat Oude Testament is het Nieuwe Testament niet in haar volle omvang te bevatten. Gods Woord is één geheel, de verschillende boeken kunnen niet los, zonder de andere, worden begrepen.
Terug naar Paulus. Wat is die man gezegend! Met al zijn kennis van de Joodse geschriften is hij een van degenen die de basis heeft mogen leggen voor de doordenking van het christelijk geloof!
Application – Durf ik, durven wij op die manier ook al onze denkbeelden – bewuste en onbewuste – los te laten en opnieuw onder de loep te nemen? Of blijven we vasthouden aan wat we altijd hebben geleerd en wat ons – soms van generatie op generatie – is overgeleverd, net als Paulus deed voordat hij tot geloof kwam?
Het is aan iedere generatie, aan ieder mens, om alles te doen wat in zijn vermogen ligt om het Woord van God opnieuw persoonlijk te verstaan. Daarbij behoeft niet alles overboord gegooid te worden wat ons is geleerd, maar we moeten het ons wel eigen maken en alles weer toetsen, net als de mensen uit Berea want “dezen onderscheidden zich gunstig van die te Tessalonica, daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen, of deze dingen zo waren” (Handelingen 17:11)
Prayer – Vader dank U voor Uw Woord en dank U dat Uw Heilige Geest ons telkens weer wil helpen om het in onze eigen tijd, in onze eigen situatie, te verstaan en toe te passen. Dank U Here Jezus, dat Uw bloed ons rechtvaardigt om ons geloof en niet om ook maar iets dat wij zelf zouden doen.

